Boei maakt wind op zee stuk goedkoper

–          Resultaat eerste test: metocean-boei voldoet aan nauwkeurigheid- en beschikbaarheidseisen voor het meten van windsnelheid en -richting
–          RWE, start test tweede boei, 75km buiten de kust van IJmuiden
–          Innovatieve boei kost naar verwachting slechts 10 tot 20 procent van een meetmast

Een drijvende boei is in staat om windsnelheid en -richting nauwkeurig te meten. Dat blijkt uit een eerste test van RWE, moederbedrijf van Essent, samen met het windpark ‘Luchterduinen’ in de Nederlandse Noordzee. Om te zien of de innovatieve boei geschikt is om vaste meetmasten te vervangen, is RWE deze week gestart met de test van een tweede boei op dezelfde locatie. Een boei kost naar verwachting slecht 10 tot 20 procent in vergelijking met een vaste meetmast en kan zo bijdragen aan een kostenbesparing voor de ontwikkeling van windparken op zee.

Kosten wind op zee verlagen
Gegevens over windsnelheid- en richting zijn van groot belang bij de ontwikkeling, de bouw en het gebruik van windparken op zee. Met deze gedachte testte RWE samen met het windpark ‘Luchterduinen’ in 2014 een nieuwe en innovatieve metocean-boei, zo´n 75 kilometer buiten de kust van IJmuiden in het Nederlandse deel van de Noordzee. Direct naast de offshore meteorologische mast van RWE voerde de boei gedurende ruim zes maanden metingen uit. Uit analyse en vergelijking van deze metingen met die van de vaste meetmast blijkt dat een boei geschikt is om windsnelheid en -richting nauwkeurig te meten. De nieuwe test moet na zes maanden uitwijzen of een tweede metocean-boei ook voldoet aan de nauwkeurigheid- en beschikbaarheidseisen.

Niels Bijkersma, project manager van RWE: “Door verschillende boeien te testen, willen we helpen het vertrouwen in deze innovatieve technologie te vergroten en op de lange termijn de kosten voor windparken op zee te verlagen. Daarnaast geven we verschillende fabrikanten de mogelijkheid om praktijkervaring op te doen in onze projecten en zo te werken aan de commerciële acceptatie van hun boeien.”

Windsnelheid- en richting op afstand meten
In tegenstelling tot traditionele offshore meteorologische masten gebruiken de boeien een zogenaamd “LiDAR“ (Light Detection And Ranging) systeem, een lasertechnologie voor het op afstand meten van de windsnelheid en -richting. Lasse Lønseth, project manager bij Fugro OCEANOR, fabrikant van de LiDAR-boei: “De test laat zien dat in vergelijking met de sensoren op de vaste meetmast de drijvende LiDAR het windprofiel zeer nauwkeuring kan meten. Ook hebben we belangrijke ervaring opgedaan met de inzet van de LiDAR-boei onder ruige omstandigheden van de Noordzee.”

Inzet bij windpark ‘Navitus Bay’
Eneco heeft plannen om de meetboei van Fugro OCEANOR in te zetten voor de ontwikkeling van windpark ‘Navitus Bay’ aan de Engelse zuidkust. Navitus Bay is een joint venture tussen Eneco en EDF Energy. Ruben Dijkstra, Director van de afdeling Offshore Wind bij Eneco: “De testresultaten zijn overtuigend. Dit is de eerste keer dat we tijdens de ontwikkeling en constructie van ons windpark gegevens over wind ontvangen van een mobiele meetboei. Hierdoor kunnen we flexibeler zijn en kosten besparen.”

Tweede boei: groter en lichter
De tweede LiDAR-boei, die getest wordt, is afkomstig van EOLOS. “De EOLOS-boei is een volledig autonoom en alles omvattend systeem dat wind, golven en stroming accuraat kan meten. Hij is ontworpen om zowel investerings- als onderhoudskosten voor offshore windmetingen te minimaliseren. De structuur van het skelet en het efficiënt ontworpen ankersysteem bieden de nodige robuustheid om bestand te zijn tegen de ruige omgeving van de Noordzee en zorgen tegelijkertijd dat het systeem minder weegt”, vat Rajai Aghabi, CEO bij EOLOS, de eigenschappen van de boei samen. Een onafhankelijke analist zal gegevens over windsnelheid en -richting na zes maanden analyseren.

Steun
De nieuwe test is onderdeel van de grootste validatieproeven van drijvende meetboeien ter wereld die recentelijk zijn gestart door Offshore Wind Accelerator (een onderzoeksinitiatief in samenwerking met de belangrijkste exploitanten van windparken). De eerste proef in 2014 is uitgevoerd met steun van het ontwikkelingsprogramma FLOW (Far and Large Offshore Wind), gesubsidieerd door het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken.

RWE’s betrokkenheid bij R&D-projecten
RWE investeert jaarlijks zo´n 4,5 miljoen euro in toegepast onderzoek. Het testen van innovatieve meetmethodes voor offshore windtoepassingen is maar één voorbeeld van de onderzoeksactiviteiten van het bedrijf. In het kader van het initiatief zijn er al twee testen uitgevoerd in het Vereniging Koningrijk in aanvulling op de proeven in Nederland.

Meer… Essent