Ecologische risico’s diepzeemijnbouw onderzocht

Drie Nederlandse onderzoeksgroepen zullen deelnemen aan een expeditie naar de Amerikaans-Pacifische kust. Ze gaan de milieueffecten meten van diepzeemijnbouw. De expeditie met het Duitse onderzoeksschip Sonne is Europees opgezet via JPI Oceans.

Een derde van al het erts dat wereldwijd uit de grond wordt gehaald, komt van het land. Twee derde zit onbereikbaar in zee. Door de toenemende vraag naar zeldzame metalen en de toegenomen technische mogelijkheden willen bedrijven de oceaanbodem commercieel gaan exploiteren. Maar de diepzee is nog grotendeels terra incognita en dat geldt zeker voor de gevolgen van mijnbouw: in hoeverre verstoort het de bodem, hoe lang duurt het herstel? En wat is de invloed van het opwervelende sediment op de bovenliggende waterkolom?

Het project ‘Ecological aspects of deep-sea mining’ gaat de gevolgen voor het milieu van diepzeemijnbouw onderzoeken. 11 Europese landen nemen deel aan het project in het kader van JPI Oceans. Duitsland stelt hiervoor het onderzoeksschip Sonne beschikbaar. Het onderzoek vindt plaats in gebieden waar grote hoeveelheden metaalknollen te vinden zijn. In maart en april onderzoekt de Sonne de Pacifische kust bij Midden Amerika, en van juli tot oktober de kust bij Peru waar de gevolgen worden onderzocht van een eerder wetenschappelijk diepzeemijnbouw project in 1989.

Drie Nederlandse onderzoekers hebben bij NWO een aanvraag ingediend om mee te kunnen varen. De NWO-bijdrage van ongeveer 300.000 euro valt binnen de afspraken die gemaakt zijn met de topsector water.

Uiteindelijk moet het onderzoek bijdragen aan de ontwikkeling van milieurichtlijnen voor toekomstige economische activiteiten in de diepzee.

Meer… NWO