Reddingsbrigade pleit voor een nieuwe vorm van schoolzwemmen

Voorzitter Jan Rijpstra van Reddingsbrigade Nederland, tevens burgemeester van kustgemeente Noordwijk, ziet het op zijn eigen stranden terug: ‘Kinderen kunnen steeds minder goed zwemmen, helemaal in open water. Hun conditie is slechter en ze kennen de risico’s van stroming bijvoorbeeld niet. Daardoor komen ze steeds vaker in de problemen.’ Rijpstra pleit voor een nieuwe vorm van schoolzwemmen. ‘Ouders, gemeenten, scholen en zwembaden moeten de handen ineenslaan, om tot een formule te komen om de noodzakelijke diploma’s A, B en C te halen en weer regelmatig te zwemmen. De rijksoverheid moet dat stimuleren, zodat de scholen niet extra belast worden en de mogelijkheden worden gestimuleerd om lokaal maatwerk af te spreken.’

De Reddingsbrigade heeft de eindbalans opgemaakt van het zomerseizoen 2016. Zij maken zich zorgen omdat het aantal dodelijke slachtoffers wederom is gestegen, van 8 naar 13. In totaal zijn de lifeguards dit seizoen 7.416 in actie gekomen waarvan in 309 gevallen sprake was van een levensbedreigende situatie. Zonder hulp van de Reddingsbrigade hadden deze mensen het waarschijnlijk niet overleefd. De reddingsbrigade ziet de zwemvaardigheid in Nederland hard afnemen en roept om op tot maatregelen.

Uit een rapport van ‘Zwemmen in Nederland’ van het Mulier Instituut blijkt dat het behalen van met name de B en C diploma’s hard daalt. Dat komt onder meer door het verdwijnen van het schoolzwemmen, waardoor kinderen ook al steeds minder ‘zwemconditie’ hebben en sneller in de problemen komen. Deze combinatie van trends vindt de Reddingsbrigade alarmerend.

Verder valt op dat in 9 van de 13 dodelijke zwemongevallen sprake was van een ongeval op een lokatie die niet is aangewezen als zwemlokatie. Daar is ook geen toezicht en dan kan er ook minder snel hulp worden verleend als iemand in de problemen komt. Ook is opvallend dat in 8 van de 13 dodelijke ongevallen sprake was van een persoon van allochtone afkomst. In de alarmerend dalende diplomacijfers is deze groep ook oververtegenwoordigd. Uit de trends blijkt hiermee ook een sterk groeiende kwetsbare groep mensen in waterland Nederland.

Directeur Raymond van Mourik onderstreept dat deze cijfers in werkelijkheid wellicht nog ernstiger kunnen zijn: ‘Wij presenteren alleen de cijfers die wij zelf registreren. Niet overal in Nederland is toezicht van de Reddingsbrigade en weten we dus niet wat er gebeurt. Die registratie zou landelijk uniform moeten worden. Daarnaast horen we niet altijd de afloop terug als we een slachtoffer na reanimatie overdragen aan de ambulancedienst, in verband met privacyregelgeving. Maar de trends die we signaleren spreken voor zich, het gaat de verkeerde kant op. Daarnaast is de impact van deze ongevallen op onze vrijwillige lifeguards enorm. Elk slachtoffer is een teveel.’

Reddingsbrigade Nederland denkt dat het niet alleen aan ouders overgelaten kan worden om kinderen goed te leren zwemmen. Uit onderzoek blijkt dat veel gezinnnen dit niet kunnen betalen of organisatorisch rond krijgen. Tegelijkertijd zijn de meeste van die gezinnen wel bereid mee te betalen als ze geholpen worden om de kinderen regelmatig te laten zwemmen. Een nieuwe vorm van schoolzwemmen zou in de oplossing kunnen voorzien.

De 7.416 hulpverleningen van de Reddingsbrigade in de afgelopen zomer nader gespecificeerd:

330 keer hulp aan zwemmers in de problemen;
392 keer hulp aan opvarenden (waarvan 172 keer hulp aan kitesurfers);
631 kinderen werden herenigd met ouders/verzorgers;
5.668 keer werd er eerste hulp verleend;
304 keer assistentie aan overige hulpdiensten;
71keer kwam de Reddingsbrigade in actie voor een dier in de problemen.
In totaal was er bij 309 acties sprake van een redding uit een levensbedreigende situatie.