Rotterdamse haven spil voor inhaalbeweging op Frankrijk en Duitsland

Nederland is in 2007 volgens gegevens van Eurostat opgerukt naar een derde plaats op de Europese exportranglijst. De exportwaarde bedroeg € 402 miljard en de groei was met 9% vier keer zo groot als die van nummer twee Frankrijk. Bij een doorzettende trend komt Nederland dit jaar op een tweede plaats achter het grootste exportland ter wereld; Duitsland (€ 968 miljard). Het Nederlandse handelsoverschot is met € 44 miljard inmiddels het tweede van Europa. Absoluut ligt Duitsland ruim voor. Relatief, in verhouding tot het bruto binnenlands product, is Duitsland echter gepasseerd.

De Rotterdamse haven is de belangrijkste spil voor de wederuitvoer (elektronica etc., olieproducten) en de doorvoer (grondstoffen zoals olie, kolen, mineralen en ertsen) en vervult een belangrijke rol voor de uitvoer (o.a. chemie, voedingsmiddelen, machines). (1). De haven maakt een efficiënte uitvoer fysiek mogelijk en zet door zijn schaalvoordelen de relatief kleine marges om in een groot totaalsaldo.

EU top 5 exportlanden Export Handelsbalans
Duitsland 968 +195
Frankrijk 403 -45
Nederland 402 +44
Italië 359 -9
Ver. Koninkrijk 320 -133
(Bedragen in miljarden €)

Wederuitvoer aanjager
De Nederlandse opmars wordt sterk beïnvloed door de wederuitvoer. Dit zijn goederen die na een kleine bewerking weer worden geëxporteerd. Het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek wijst hierbij op goederen uit Azië, waarvoor Nederland zich heeft ontwikkeld tot het distributiecentrum voor Europa. Zo werd in 2006 al voor € 32 miljard aan computers en andere kantoorapparatuur, voornamelijk uit Azië, geëxporteerd. De gehele wederuitvoer groeit sinds 2003 met dubbele cijfers en vormt inmiddels ruim de helft van de totale goederenexport. Voor 2008 wordt een volumetoename met 8% verwacht. De export van in Nederland gemaakte producten, ‘uitvoer’, zal naar verwachting met een kleine 3% groeien.

Macrobelang wederuitvoer
Het macro-economische belang van de wederuitvoer is aanzienlijk. De brutomarge van wederuitvoer bedraagt ongeveer 9 eurocent op elke geëxporteerde euro. Per jaar draagt de wederuitvoer circa 0,3% bij aan de economische groei. Dit is meer dan de bijdrage van de investeringen aan de groei van het bruto nationaal product. De bruto toegevoegde waarde van de wederuitvoer lag in 2004 al op € 10,3 miljard. Dat is ongeveer net zoveel als de chemische industrie en aanzienlijk meer dan bijvoorbeeld de hele bedrijfstak horeca.

Samenstelling Nederlandse export
Machines en vervoermaterialen 31%
Chemische producten 17%
Minerale brandstoffen 13%
Fabrieksgoederen 10%
Elektrische apparaten 10%
Overige 9%

De sterkere toename van de wederuitvoer ten opzichte van de ´gewone´uitvoer zal naar verwachting doorgaan aangezien de positie van Nederland als handelsland sterker is dan die als productieland. Verreweg de meeste in/en uitvoer, circa 65%, vindt plaats met Europese landen, in het bijzonder de buurlanden, en loopt niet via de zeehavens. Amerika heeft een aandeel van 11%. Azië, ook via de zeehavens, is in opkomst. Met een invoeraandeel van nog maar 24% is er voldoende potentie voor groei.

Rotterdam exportmotor
De cijfers indiceren dat havens, logistiek en handel samen een hoogwaardige specialisatie van de Nederlandse economie vormen. Hierbinnen is de Rotterdamse haven de belangrijkste fysieke spil voor de toename van de wederuitvoer. Deze omvat veel elektronica etc. in containers, maar ook miljoenen tonnen olieproducten en biobrandstoffen, alsmede ´kleine producten’ zoals auto´s, schroot, plantaardige oliën en vetten en vruchtensappen. Er zijn ook ´grote producten´zoals kolen en ertsen waarvan een deel behandelingen ondergaat: mengen (kolen en ertsen) en sorteren, wassen en zeven (kolen).
Voor industriële afnemers is ‘blending’ in de haven waardevol: het spaart ruimte en geld. Negatief benaderd, verkort een slechte grondstoffenmix de levensduur van verwerkingsinstallatie (of erger) en neemt de kwaliteit van het eindproduct af.
De vloeibare brandstoffen komen vanuit geheel Europa, met name Nederland, Rusland en Duitsland), het Midden-Oosten en Brazilië. Ze worden in Rotterdam gemengd op specificatie voor export naar vooral de Verenigde Staten (benzine), Singapore (stookolie) en Duitsland (kerosine en diesel). Minerale brandstoffen vormden in 2007 het op twee na belangrijkste Nederlandse exportproduct met een waarde van ruim € 50 miljard. Eén miljard komt overeen met ongeveer 3 miljoen ton stookolie, een nog relatief goedkoop olieproduct. Kerosine bijvoorbeeld is tweeëneenhalf keer zo duur. In 2007 verliet 23 miljoen ton olieproducten de Rotterdamse haven over zee en naar schatting 50 miljoen ton aan de landzijde. Verreweg het grootste deel werd geëxporteerd, maar in een niet nader te duiden mix van uitvoer, wederuitvoer en doorvoer. (2)
Ook voor containerlading zijn rekensommen lastig te maken. Men gaat wel uit van een gemiddelde waarde van € 27.000 per box, dure lading het twee- tot drievoudige. Gerekend met een waarde van € 85.000 voor computers en andere elektronica kan de eerder genoemde € 32 miljard van 2006, in ongeveer 375.000 containers aan- en doorgevoerd zijn. De totale Rotterdamse aanvoer vanuit Azië exclusief het Nabije Oosten, beliep ruim 1,2 miljoen containers. (3) .
Rotterdam is, ook, Europa´s belangrijkste haven, marktaandeel circa 80%, voor plantaardige oliën en vetten. Hiervan schuift een groeiend deel van doorvoer naar wederuitvoer naar uitvoer; steeds meer ruwe geïmporteerde palmolie wordt in en om de haven geraffineerd. Doorgevoerd tellen de drie meest verhandelde oliën (uit raapzaad, sojabonen en palmnoten) voor ongeveer € 0,6 miljard per miljoen ton. Raffinage voegt hier een onbekend percentage aan toe.
De ‘kleinere producten’ leveren eveneens hun bijdrage. Rotterdam heeft eveneens een hoog aandeel, 55%, in de import van vruchtensappen in Noordwest-Europa. Een deel hiervan is wederuitvoer, doorgaans na menging. De consumenten is bereid meer te betalen voor multisappen dan voor monosappen, dus de exportwaarde neemt toe. RVS-schroot waarvan in de Botlek enkele honderdduizenden tonnen worden gemengd op gebruikersspecificatie, levert met ongeveer € 300 per ton, een exportwaarde van € 60 miljoen op.
De Rotterdamse bijdrage aan de uitvoer omvat zowel producten van buiten de regio Rijnmond als die uit ´overig Nederland´. In de laatste categorie valt een beperkt deel van de chemie, veel metaalindustrie en vooral veel drank- en voedingsmiddelen (bier, gedestilleerd, zuivelproducten, vleesproducten, groenten, genotmiddelen) en andere agrarische producten zoals bloembollen (vrij klein volume maar een zeer hoge waarde). (4)
Binnen de havenregio bevinden zich enkele exportproducenten in de consumptiesector: Unilever (margarine), Farm Frites (aardappelproducten), Nolet (wodka), Cargill (consumptievetten), ADM (soya/eiwitproducten) en Hunter Douglas (aluminium raambekleding). Grotere Rotterdamse exportproducenten van bedrijfsmatig gebruikte goederen zijn Greif (stalen vaten), Aluchemie (anodes voor aluminiumproductie), Kalmar (terminalkranen), Huisman Itrec (scheepskranen en offshore installaties) en Keppel Verolme. Vooral de bijdrage van de laatste aan de export is aanmerkelijk. De werf levert enkele malen per jaar een groot offshore object op ter waarde van meerdere honderden miljoenen euro’s.
Verreweg de belangrijkste exportsector is echter de chemie. De 44 (petro-)chemische producenten in het havengebied genereren 20% toegevoegde waarde van de totale Nederlandse chemische industrie. Deze was in 2007 goed voor een exportwaarde van € 70 miljard. Gezien de, voorgenomen, investeringen in exportgeoriënteerde installaties is het aannemelijk dat de exportrol van de Rotterdamse chemische sector, sterk blijft.
De grote doorvoer via de Rotterdamse haven telt niet mee in de vaststelling van de exportwaarde, maar draagt wel bij aan het bruto binnenlands product en de toegevoegde waarde van de haven. De overslag, tussenopslag, bemonstering en inspectie en het doortransport leveren namelijk inkomsten op voor talloze bedrijven en mensen. Ook anderszins mogen de baten van ‘simpele’ tussenopslag niet onderschat worden. Zware industrie met een gevoelig bedrijfsproces en hoge kapitaalskosten zijn sterk afhankelijk van een continue betrouwbare grondstoffenaanvoer en daarmee van tussenbuffers. Hier kan ook direct financieel voordeel uit voortvloeien zoals bij termijnmarktgoederen en afgelopen voorjaar het opbouwen van nog relatief goedkope voorraden ijzererts.
De gestegen grondstoffenprijzen (5) stimuleren de exportwaarde van de Rotterdamse haven. De toename van de importprijzen vlakt het effect op het handelsoverschot echter uit. De hogere prijzen leveren ook een positief effect op de bijdrage aan het bruto nationaal product van de haven. Deze bedroeg in 2006, vóór de grote prijsstijgingen, € 11 miljard.
De functie van de Rotterdamse haven voor invoer, doorvoer, uitvoer en wederuitvoer is schematisch (in tonnen) weergegeven in een algemeen stroomdiagram (zie https://www.portofrotterdam.com/nl/over_het_havenbedrijf/jaarverslag/index.jsp)

(Bron exportgegevens Nederland: Het Financieele Dagblad 29-04-2008 en www.cbs.nl)

Noten
(1) Definities CBS.
Uitvoer: goederen (en diensten) die door ingezetenen aan het buitenland (niet-ingezetenen) zijn verkocht.
Wederuitvoer: goederen die via Nederland vervoerd worden en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een ingezetene, zonder dat significant industriële bewerking plaatsvindt.
Doorvoer: de goederenstroom die, op weg van het ene naar het andere land, over Nederlands grondgebied vervoerd wordt maar in buitenlands bezit blijft.
De combinatie van harde (eigendom + vestigingsplaats) en glijdende (tijdelijkheid + mate van bewerking) criteria maakt de goederenindeling gecompliceerd. Wij nemen in deze bijdrage aan dat tenminste een deel van de bulkgoederen door ‘menging’ en eenvoudige raffinage in de categorie ‘wederuitvoer’ valt. Voor bijvoorbeeld auto’s geldt hetzelfde voor de ‘pre delivery inspection’ en de ‘customization’. Er kan echter ook gemengd etc. worden zonder eigendomsoverdracht en dan vallen de goederen onder ‘doorvoer’. Doorvoer en wederuitvoer kunnen een gelijke toename van de waardevermeerdering hebben.Voorbeeld: het mengen van stookolie naar een grotere viscositeit (van 380 naar 180 Cst) levert in beide gevallen een bijna 10% hogere prijs op. De doorvoer telt echter niet mee in de exportstatistiek. Wel komt de doorvoer uiteindelijk bij de toegevoegde waarde van de haven terecht.
(2) Van de over zee uitgaande 23 miljoen ton, bestond naar schatting ruim driekwart uit doorvoer van bunkerolie uit Rusland. In de ‘over land’ uitgaande stroom (50 miljoen ton) overheerst de uitvoer en die van lichtere producten. De Rotterdamse raffinaderijen produceerden in 2007 ongeveer 49 miljoen ton producten. Hiervan bestond 10% uit bunkerolie voor schepen in de haven. Men produceerde zo’n 11 miljoen ton benzine, waarvan 4 miljoen ton voor Nederland. Gezien het ontbreken van gegevens over andere producten, de invoer van 34 miljoen ton producten van overzee en de aanzienlijke stromen via de Amsterdamse haven, is het niet mogelijk het beeld verder te verfijnen.
(3). In 2007 is het aantal inkomende containers uit Azië minus het Nabije Oosten, met 13% toegenomen. Bij gelijkblijvende verhoudingsgetallen betekent dit een toename van de doorvoer met 4 miljard euro tot 36 miljard op een totale exportbijdrage van 40 miljard voor elektronica.
(4). Engeland vormt een enorme markt voor Nederlandse voedingsmiddelen. Aardappelproducten (Farm Frites) en groente uit het Westland springen er duidelijk uit. Beide worden via de talloze dagelijkse ferry- en containerdiensten vanuit Rotterdam de Noordzee overgezet. Parallel aan, en vaak gecombineerd met, deze uitvoer loopt de doorvoer van overzees fruit naar het VK via Rotterdam.
(5) Een voorbeeld om dit te illustreren is de prijsontwikkeling van ijzererts. In 2005 bedroeg de prijs per ton ‘fines’ uit Brazilië $64, in 2008 was deze ruim verdubbeld tot $132. Maal een gemiddelde Rotterdamse overslag van 40 miljoen ton, was/is de inkoopwaarde $2,6 respectievelijk $5,3 miljard.

Bron: Havenbedrijf Rotterdam N.V., 15-09-2008;