Scheepsramp Frisia had voorkomen kunnen worden

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag werkstraffen van 180 uur geëist tegen de leidinggevenden van de werkgever en eigenaar van de schelpenzuiger HA38. Tegen de twee bedrijven eiste het OM 60.000 euro boete. Het OM verwijt hen dood door schuld en slecht werkgeverschap: “Indien zij hun zorgplicht waren nagekomen dan had het tragisch ongeval voorkomen kunnen worden” zei de officier op zitting.

De HA38 kapseisde  met drie bemanningsleden aan boord op 14 december 2010, ongeveer twee mijl ten noorden van Terschelling. De drie bemanningsleden kwamen daarbij om het leven.

Uit onderzoek door de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Politie en de Onderzoeksraad voor de veiligheid blijkt dat er vooraf aan het kapseizen diverse gebreken aan boord van de schelpenzuiger waren. Hierdoor kon water in het schip komen en de lenspompen aan boord hadden niet voldoende capaciteit om het water er weer uit te halen. De bemanning aan boord was onvoldoende opgeleid en niet getraind om te handelen in gevaarlijke situaties. De schipper beschikte niet over de juiste vaarbevoegdheid en er waren te weinig bemanningsleden aan boord. De aan boord aanwezige overlevingspakken hadden mankementen en één bemanningslid paste het pak niet. Goede en passende overlevingspakken hadden de overlevingskansen van de bemanningsleden in het koude water aanzienlijk vergroot. De officier maakte op zitting de vergelijking met ‘een vliegmaatschappij, die in een gebrekkig vliegtuig een piloot zonder vliegbrevet laat vliegen. Als dat vliegtuig neerstort omdat de piloot in zwaar weer een inschattingsfout maakt, kijken we ook naar de rol van de vliegmaatschappij.

Werkgever en eigenaar verzuimden zorgplicht
Het OM is van oordeel dat de werkgever en de scheepsbeheerder verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de gebreken aan het schip, de overlevingspakken en de gebrekkige opleiding van de bemanning. “Zij hadden moeten zorgen dat werknemers, en dus ook kapiteins, op een veilige manier hun werk hadden kunnen uitvoeren.“Zij hebben hun zorgplicht verzuimd” zei de officier op zitting: “De HA38 was hoogstwaarschijnlijk niet gekapseisd als het schip niet zo instabiel was geworden door de grote hoeveelheid water die aanwezig was in het schip. Dat water had weg gepompt kunnen worden als de pompen in orde waren. Ook het binnenkomen van water in het schip had voorkomen kunnen worden als het schip beter was gecontroleerd op lekkages en andere gebreken. Bovendien had de bemanning beter moeten worden voorbereid op de risico’s van het werk en het gebruik van reddingsmiddelen. De slachtoffers hadden beter moeten worden opgeleid. Er had meer bemanning moeten zijn en bevoegde bemanning, zodat verkeerde inschattingen hadden kunnen worden voorkomen. Had zij voor dit alles wel gezorgd, dan had het tragische ongeval met de HA38 voorkomen kunnen worden”, aldus de officier van justitie.

Geëiste straffen
Het OM rekent dit de verdachten aan: “Verdachten hebben zich onvoldoende bekommerd om de omstandigheden waarin zij haar werknemers arbeid lieten verrichten. Zij hebben door haar nalatigheid onverantwoorde risico’s genomen. Ze hebben een onveilige situatie voor haar werknemers laten ontstaan. Er werd door de bedrijven en de leidinggevenden, geen aandacht geschonken aan de veiligheid op haar schepen.” Daarbij benadrukte de officier dat verdachten uiteraard niet bewust de dood van de slachtoffers hebben bewerkstelligd. Naar aanleiding van het ongeval met de HA38 is het veiligheidsmanagement binnen het bedrijf verbeterd. Het doel van de persoon die aangifte deed in deze zaak, is om herhaling te voorkomen. Zo vertelde deze op zitting. Dat doel lijkt daarmee bereikt te zijn. Ook in het tijdsverloop ziet de officier van justitie redenen om in deze zaak met louter verliezers tot een lagere strafeis te komen dan in vergelijkbare zaken. Het OM eiste werkstraffen van 180 uur tegen de twee leidinggevenden. Daarnaast eiste het OM een boete van 60.000 euro tegen de twee rechtspersonen. Het OM eiste ook dat nabestaanden een schadevergoeding krijgen.

Morgen is de verdediging aan de beurt om bij pleidooi hun visie op de zaak te geven. De rechtbank zal na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting aangeven wanneer de rechtbank uitspraak doet.