CBRB zeer tevreden over verkregen internationale toestemming om LNG als brandstof voor binnenvaartschepen toe te staan

Tijdens de tweejaarlijkse bijeenkomst van de ADN veiligheidscommissie van de UNECE (Economische Raad voor Europa van de Verenigde Naties) deze week in Genève is de internationale aanvraag voor de mts. Argonon van Deen Shipping goedgekeurd.

De implementatie van LNG (Liquefied Natural Gas) als brandstof geeft de volgende reducties ten aanzien van de huidige CCRII-motoren (sinds medio 2007 verplicht):

– NOx : circa 85%
– SO2 : circa 100%
– PM10 : circa 90%

Met deze cijfers komen de emissies nagenoeg op het niveau van EURO 6, een norm die in de toekomst voor het wegtransport zal gelden. Er wordt echter ook een aanzienlijke CO2 reductie teweeg gebracht, waardoor de al lage CO2 footprint van de binnenvaart nog meer versterkt wordt en de duurzaamheid van de sector in de toekomst nog groter wordt wanneer deze technologie, maar ook initiatieven op het gebied van diesel-elektrische en waterstof voortstuwing op grotere schaal toegepast zullen worden.

Met deze toekenning is er groot succes geboekt in een discussie die gedurende een relatief korte periode op verschillende internationale podia gevoerd werd, in Brussel (gelet op de EU Richtlijn 2006/87), in Straatsburg bij de CCR (Centrale Commissie voor de Rijnvaart – Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR)) en bij de UNECE (ADN – gevaarlijke stoffen wetgeving) waar een verzoek conform procedure van art. 1.5.3.2 formeel was ingediend, tezamen met twee andere soortgelijke projecten die op 100% LNG gaan varen. Tot op heden was het uitsluitend mogelijk dat schepen gebruik maken van een brandstof met een vlampunt >55 graden Celsius.

“1.5.3.2 Afwijkingen ten behoeve van testdoeleinden De bevoegde autoriteit kan op grond van een aanbeveling door de Ambtelijke Commissie een proefcertificaat van goedkeuring afgeven voor een beperkte tijd voor een specifiek schip dat is voorzien van nieuwe technische kenmerken, welke van deze voorschriften afwijken, op voorwaarde dat deze kenmerken voldoende veilig zijn”

Achter de mts. Argonon zit een groeiende groep binnenvaartondernemers die deze internationale acceptatie met de nodige belangstelling tegemoet zagen en nu verder kunnen. Verschillende veiligheidsaspecten zijn in de diverse diepgaande studies voor de aanvraag nader belicht door o.a. het betrokken classificatiebureau, waaronder bijvoorbeeld de ventilatie in de machinekamer, de hoeveelheid water voor het koelen van de opslagtank en opleidingseisen van de bemanning.

Het project werd op 24 en 25 juni 2009 tijdens de internationale bijeenkomst van de CCR over klimaat in Bonn wereldkundig gemaakt. Het CBRB, dat samen met de Bundesverband der Deutschen Binnenschiffahrt (BDB) en de Unie der Continentale Vaart (UcV) namens de EBU (Europese Binnenvaart Unie) zitting neemt in de ADN-veiligheidscommissie in Genève als Non-Governmental Organisation (NGO), is van mening dat de snelheid van het gehele proces niet zonder de positieve inzet van de betrokkenen, waaronder een zeer betrokken Nederlands ministerie van I&M, mogelijk geweest zou zijn. Sinds de doop van de mts. Argonon vorige maand had de Nederlandse overheid reeds een tijdelijke nationale bijzondere machtiging afgegeven. LNG schepen hebben nu ook groen licht gekregen om internationaal te mogen varen wanneer ze een soortgelijke procedure volgen. Vooralsnog op basis van testdoeleinden maar in de toekomst middels een algehele gelijkwaardigheidsprocedure.

Bron: CBRB