Animo Vlootmaatschappen Flinter boven verwachting

Op 17 september startte de inschrijving voor de Vlootmaatschappen van rederij Flinter uit Barendrecht. Via deze maatschappen kunnen particulieren mee-investeren in nieuwe vrachtschepen. Per vandaag zijn de 984 participaties in de eerste twee schepen (gezamenlijk 4,8 miljoen euro eigen vermogen) al praktisch (>95 procent) uitverkocht. Daarom wordt morgen gestart met de volgende Vlootmaatschap: de Flinter Atlantic, met een eigen vermogen van 5,1 miljoen euro.

“Dat de Rose en Ruby zó snel geplaatst zouden worden, hadden we zelf ook niet verwacht”, aldus CEO Bart Otto van rederij Flinter. “Je verwacht dat de crisis zijn effect zal hebben, maar er is toch veel vraag naar alternatieve investeringen. Zeker met de voordelen die onze Vlootmaatschappen via de Willekeurige Afschrijving bieden”.

Vlootmaatschap: initieel meer terug krijgen van de fiscus dan je betaald hebt
De Vlootmaatschap is een door PwC bedachte constructie, die gebaseerd is op een crisismaatregel van het kabinet: de Tijdelijke Willekeurige Afschrijving-regeling (TWA). Hierdoor wordt het voor particulieren met een inkomen in de 52%-schijf interessant om in de nieuwbouwschepen van Flinter mee te investeren. Door de TWA mag er namelijk versneld worden afgeschreven. En omdat een groot deel van de schepen met vreemd vermogen in gefinancierd, kan de participant meer afschrijven dan alleen het eigen vermogen dat hij of zij zelf heeft ingelegd. In het geval van de Flinter Atlantic betekent dit dat iemand die in 2010 15.000 euro investeert, dit en volgend jaar 18.267 euro van de Belastingdienst terugkrijgt. Bart Otto: “Dat is een aantrekkelijk onderdeel van de regeling, waardoor je weer snel over je geld kunt beschikken. Maar vergeet niet dat er ook een belastinglatentie is van 6.230 euro, die je bij verkoop van het schip na acht jaar moet betalen. Belangrijker is echter dat dit een solide investering is met een geschat rendement van zo’n 25 procent én een maximaal risico van nog geen 3.000 euro. Ik denk dat dát verhaal de investeerders nu zo snel op onze schepen heeft doen afkomen.”

Wereldwijd en multipurpose
MS Flinter Atlantic, die in de komende Vlootmaatschap zit, wordt door Ferus Smit in het Groningse Westerbroek gebouwd. Deze scheepswerf bouwde eerder al 27 andere schepen voor de Barendrechtse rederij. De Flinter Atlantic is een multipurpose-schip, geschikt voor verschillende ladingen. Ze meet 11.000 ton en is 133 meter lang. Mede omdat ze volgens de hoogste Zweeds-Finse ijsklasse wordt gebouwd kan ze wereldwijd ingezet worden. De Flinter Atlantic zal gaan varen in een inkomstenpool met vier zusterschepen. Na de Flinter Atlantic staat er nog een vierde schip in de planning voor 2010: de Flinter Aland. In dit schip kan ook via een vlootmaatschap worden geïnvesteerd.

Ruling is afgegeven
Voor deze Vlootmaatschap heeft de Belastingdienst op 15 juli 2010 een ruling afgegeven. Dit garandeert dat de fiscus toestaat om over de jaren 2010 en 2011 de grote aftrekposten op te voeren. Het prospectus voor de uitgifte van de participaties van Maatschap Flinter Atlantic is goed gekeurd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Over Flinter
Flinter is in 1990 klein begonnen met een kustvaarder van 3.000 ton, genaamd ‘Flinterborg’. Inmiddels is Flinter uitgegroeid tot de vijfde rederij van Nederland met ongeveer 450 werknemers, vestigingen in Rotterdam, Antwerpen, Helsingborg en Helsinki en ruim 50 schepen in eigendom of in beheer.

Het merendeel van Flinter’s schepen vaart onder Nederlandse vlag en valt dus onder Nederlandse maritieme wetgeving. De schepen zijn goed onderhouden en verkeren daardoor in een uitstekende staat. De schepen voldoen daarbij aan de hoogste veiligheids- en milieueisen, hebben een hoog opgeleide bemanning en kennen een goede walorganisatie.

Flinter is wereldwijd actief en heeft vaste vaarroutes in en naar Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Afrika. Jaarlijks wordt meer dan vijf miljoen ton lading vervoerd. Uiteraard van haven tot haven maar ook in toenemende mate van deur tot deur.

Bron: Vlootmaatschap, 15-10-2010;