Jeppe Pieperiet winnaar doop zeeschip Flinter Atlantic

Vandaag is de ‘wie wint de doop van een zeeschip’-wedstrijd tot een spannende ontknoping gekomen, met Veendammer Jeppe Pieperiet als winnaar. De doop op 22 januari 2011 van het 133 meter lange multi-purpose schip Flinter Atlantic van rederij Flinter, zal echter door zijn vrouw Hanny verricht worden, die hem tijdens zijn strijd met lymfeklierkanker altijd gesteund en geholpen heeft. CEO Bart Otto van rederij Flinter: “Een mooie keuze van de jury. Zij vonden zijn gebaar richting zijn vrouw de beste reden om de doop te mogen verrichten. Daar ben ik het helemaal mee eens. Hiermee is de doop meteen een signaal van waardering aan alle mantelzorgers van Nederland.”

Normaliter is de doop van zeeschepen voorbehouden aan koninginnen, prinsessen of echtgenotes van directeuren of hoogwaardigheidsbekleders. Dit was voor het eerst dat heel Nederland de kans had om een koopvaardijschip ten doop te houden, door de beste reden om dit te willen in te sturen. Meer dan 100 mensen grepen die kans. De top 3 presenteerde vandaag nog eens ‘live’ aan de jury, waarna Jelle Pieperiet de hoofdprijs won. Behalve de doop bestaat die prijs ook nog eens uit een participatie in de vlootmaatschap Flinter Atlantic ter waarde van 5.000 euro.

Drie goede finalisten
Myriam Smits, echtgenote van Hans Smits, president-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam, is ervaringsdeskundige als doopster van een schip. Zij trad vandaag op als voorzitter van de jury: “Alle drie erg goede finalisten met goede redenen, maar Jeppe sprong er voor ons bovenuit.” De twee andere finalisten waren Martinus Kosters uit Terschelling, die al van kinds af aan gefascineerd is door de doop en tewaterlatingen van schepen en Germ Martini. Hij vertegenwoordigde de vrijwilligers van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij – reddingstation Eemshaven.

“Ziek ben je niet alleen”
De nu 48-jarige Jeppe werd in 2008 gediagnosticeerd met een kwaadaardige, grootcellige, sneldelende vorm van Non-Hodgkin lymfeklierkanker: “Mijn wereld stortte in en ik dacht dat mijn laatste uur geslagen had. Na zes combinatiechemo’s, twintig bestralingen en een revalidatieperiode van ongeveer acht maanden stond het er gelukkig een stuk beter met me voor. Dat heb ik te danken aan de huidige medische wetenschap, maar zeker ook aan mijn vrouw Hanny. Ziek zijn ben je namelijk niet alleen, maar dat ben je samen. Hanny heeft me in deze moeilijke tijd steeds verzorgd. En als ik het even niet meer zag zitten, pepte zij mij op en gaf me weer een nieuwe boost. Daarom komt er voor mij maar één iemand in aanmerking en dat is zij!”

Over MS Flinter Atlantic
MS Flinter Atlantic is een 11.000-tons multipurpose-schip, geschikt voor verschillende ladingen. Ze meet 133 meter en behoort straks met haar vier zusterschepen tot de grootste schepen van Flinters 51 schepen tellende vloot. MS Flinter Atlantic heeft de hoogste Zweeds-Finse ijsklasse en kan wereldwijd ingezet worden. MS Flinter Atlantic is ondergebracht in een vlootmaatschap. Via deze vlootmaatschap kunnen particuliere Nederlanders gezamenlijk investeren in dit moderne vrachtschip. De vlootmaatschap is inmiddels volledig geplaatst.

Over Flinter
Flinter is in 1989 klein begonnen met een kustvaarder van 3.000 ton, genaamd ‘Flinterborg’. Inmiddels is Flinter uitgegroeid tot de vijfde rederij van Nederland met ongeveer 450 werknemers, vestigingen in Rotterdam, Antwerpen, Helsingborg en Helsinki en 51 schepen in eigendom of in beheer.

Alle schepen van Flinter schepen varen onder Nederlandse vlag en vallen dus onder Nederlandse maritieme wetgeving. De schepen zijn goed onderhouden en verkeren in een uitstekende staat. Daarbij voldoen zij aan de hoogste veiligheids- en milieueisen. De bemanning is hoogopgeleid; de schepen worden ondersteund door een goede walorganisatie.

Flinter is vooral actief in de wateren rondom Europa (Noordzee, Oostzee, Middellandse Zee en Zwarte Zee). Ook varen de schepen regelmatig van en naar Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Afrika. Jaarlijks wordt meer dan vijf miljoen ton lading vervoerd.

Bron: Flinter, 17-12-2010;